Import houdt het klooster jong – Trouw

Tientallen Nederlandse kloosters openen zaterdag hun deuren. De bewoners komen steeds vaker uit het buitenland.

In het kloosterleven in Nederland is een ommekeer gaande. Werden vroeger Nederlandse paters en zusters uitgezonden naar Latijns-Amerika, Azië en Afrika, nu komen kloosterlingen uit die werelddelen naar hier. Hun aantal is in zeven jaar tijd zelfs verdubbeld.

In de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw bouwden Nederlanders nog kerken op in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Driekwart van alle katholieken woonde in Noord-Amerika en Europa, het andere deel in de missielanden. Eind twintigste eeuw was dit beeld totaal gekanteld: 65 procent van de katholieken leefde toen in Latijns-Amerika, Azië en Afrika en nog maar 35 procent in Noord-Amerika en Europa.

Deze verandering is het gevolg van de secularisatie en de vergrijzing in het Noorden. “Hier verkeert het religieuze leven in een crisis”, zegt Gerard Moorman van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). “Er zijn weinig intredingen en de kloosters vergrijzen.”

Opvallende ontwikkeling
Uit cijfers van de KNR, de overkoepelende organisatie van kloosters in Nederland, blijkt dat er in 2012 zo’n 340 buitenlandse kloosterlingen in Nederland werkzaam waren. In 2011 waren dat er nog 274 en in 2006, toen de eerste telling werd gedaan, nog 180. Officiële cijfers voor 2013 zijn er nog niet, maar de KNR gaat uit van 350. Al zijn het er waarschijnlijk meer. Moorman: “De getallen zijn niet absoluut, omdat we de komst van nieuwe buitenlandse religieuzen niet altijd doorkrijgen van de verschillende orden en congregaties.” Maar dat er een opvallende ontwikkeling gaande is, is duidelijk. “350 buitenlandse religieuzen afgezet tegen de zesduizend Nederlandse kloosterlingen die er hier nog zijn, laat zien dat het aantal internationalen procentueel gezien groeit.”

Dat er steeds meer internationale religieuzen naar Nederland komen, heeft volgens Moorman verschillende redenen, die al in de vorige eeuw beginnen. De eerste lichting bestond uit bestuursleden van ordes en congregaties, waarvan het generale bestuur in Nederland zetelde. De tweede groep komt sinds de jaren negentig om hier als missionaris te gaan werken. Dat kan zorg voor ouderen, daklozen en gedetineerden betekenen, maar ook het verzorgen van zieke medebroeders of -zusters.

Geen buitenlandse religieuzen
Kloosters in stand houden of Nederlandse katholieken weer de kerkbanken in krijgen wordt doorgaans niet van de buitenlandse religieuzen verwacht. Hun Nederlandse broeders en zusters vinden dat niet per se nodig. Gerard Moorman: “De Nederlandse kloosterlingen vinden dat zij hun werk hebben gedaan en dat je taken makkelijk door leken uit kunt laten voeren. Je hoeft daarvoor geen buitenlandse religieuzen naar hier te halen.”

Wel hopen de Nederlanders dat hun buitenlandse broeders en zusters contacten kunnen leggen met jongeren. Moorman: “De internationale kloosterlingen zijn vaak rond de dertig, veertig. Bijna de helft jonger dan hun Nederlandse collega’s. Zij zouden de jongeren dus beter begrijpen.”

Moorman ziet nog een andere taak weggelegd voor de buitenlandse religieuzen: allochtone christenen helpen hier in te burgeren. “Veertig procent van de migranten in Nederland is christen. Als migranten moeten zij inburgeren. Samen kunnen ze de ervaring van een leven opbouwen in een nieuw land met elkaar delen.”

Open Kloosterdag
Zaterdag is de zesde editie van de Open Kloosterdag, georganiseerd door de Konferentie Nederlandse Religieuzen. Ruim dertig kloosters, van Assel tot Zenderen, openen hun deuren. Zie voor de lijst van deelnemende kloosters: www.openkloosterdag.nl

‘Ik wil iets betekenen voor de medemens’
Ze vond ‘Olanda’, zoals Nederland in Brazilië heet, altijd al een bijzondere naam. Maar zuster Lucia Schnekemberg (49) wist niets van het land. Daar kwam verandering in toen zij tijdens haar tijd in het Braziliaanse klooster een boekje over het protestantisme in Nederland kreeg. “Als katholiek voelde ik dat mijn missie hier in Nederland lag”, vertelt zuster Lucia in het klooster van de Heilige Maria Magdalena Postel in Vleuten. Ze was 30 toen er in 1994 bij de Braziliaanse provincie van deze congregatie een brief uit Nederland kwam: het Vleutense klooster zocht versterking van een jonge zuster. Zuster Lucia ging meteen.
Ze kwam terecht bij negen zusters die allemaal bijna zestig waren. “Ik voelde mij er meteen thuis, ondanks de leeftijd en de paar woordjes Nederlands die ik sprak.” Missiewerk, dat is waarvoor zuster Lucia is gekomen. “Ik wil iets betekenen voor de medemens.” Ze zorgt voor de voedselinzameling voor de voedselbank, promoot het misdienaarwerk en ze zit in de zogeheten Parochie Support Groep. Als ze tijd over heeft, promoot zuster Lucia de kerk via Facebook en Twitter. “Dan bereik je meer mensen.”

‘Wat is dat toch met die pollen in Nederland’
De congregatie Het Gezelschap van het Goddelijk Woord (SVD) is over de hele wereld te vinden en heeft zelfs verschillende afdelingen in Nederland, maar toch wilde de Nederlandse missionarissen er een communiteit bij hebben. Zo kwam pater Klemens Hayon (45) twee jaar geleden vanuit Nieuwegein in Duivendrecht terecht. “We hadden als eerste SVD’ers een missieproject met de lokale kerk hier. Voor die tijd was de SVD niet in Duivendrecht te vinden.”
Hayon kwam op zijn 32ste vanuit Indonesië bij de SVD in Nieuwegein terecht. Het liefst was hij naar Brazilië gegaan, maar het bestuur in Rome bepaalde dat het Nederland werd, want “Nederland is een echt missieland geworden”, verklaart Hayon. “Waar ik ook naar toe gestuurd word, overal is mijn missie. Daar ben ik missionaris voor.” Hij hier is actief in de daklozenopvang en praat met drugsverslaafden en anderen die het moeilijk hebben, om op die manier iets voor hen te kunnen betekenen. Daarnaast begeleidt hij Indonesische katholieken in Nederland.
Hoewel hij hier gewend is, is het ieder jaar weer is het hetzelfde liedje. Dan loopt pater Hayon met hooikoorts rond. “Ik weet niet wat dat is hier met die pollen. Maar in Indonesië is het overal stoffig en daar heb ik nergens last van.”

Bidden met studenten
Broeder Jan Maria (31) kwam vorig najaar in Nederland aan. Hij heeft een Frans klooster ingeruild voor het Utrechtse klooster van de Broeders van Sint Jan, omdat hij hier in Nederland twee jaar stage loopt. Jan Maria komt eigenlijk uit Slowakije, maar daar zit geen congregatie van de Familie van Sint Jan, daarom ging hij naar Frankrijk. Het valt Maria op dat de mensen in Nederland in elkaar geïnteresseerd zijn. “Neem Slowakije, dat land was jarenlang communistisch. Niemand kon erin en niemand kon eruit. Dat heeft de mensen gesloten gemaakt. Ze zitten thuis met hun familie en dat is hun leven.”

Toen hij hier vorig jaar kwam, was hij misschien een vreemdeling “en zo voelde ik me ook door de taalbarrière”, maar de mensen waren wel nieuwsgierig. “Iedereen die ik tegenkwam toonde interesse. Ik praatte veel met de mensen uit de parochie.” Juist daar kwam Maria erachter hoe lastig de taal is als je hier nog maar net bent. “De mensen namen me in vertrouwen en vertelden me van alles, ook gezondheidsproblemen. Ik had geen idee wat ze bedoelden, ook niet als ze het vijf keer herhaalden.”
Eén van Maria’s doelen is het betrekken van Utrechtse studenten bij de kerk. Iedere week komt hij met een groepje samen. “Dan bidden we en discussiëren we over het geloof.”

De kerk naar de mensen brengen
In mei is ze vijftig jaar zuster. Een halve eeuw waarin het bed van zuster Maria Goretti (71) in vier kloosters stond. Eén in Canada, één in Amerika en twee in Nederland. Allemaal bij dezelfde, van oorsprong Nederlandse congregatie: de Dominicanessen van Bethanië. Zuster Goretti kwam in 1975, ze was toen 33, vanuit Chicago naar het Brabantse Teteringen.
Zes jaar geleden wilde het bestuur van de Dominicanessen van Bethanië een nieuw huis stichten. Ze dachten aan Delft, want dat is een levendige studentenstad. “We wilden er zijn voor de mensen, zodat ze met ons konden bidden en praten. Mensen die het moeilijk hebben moeten ons weten te vinden.”
Samen met twee andere zusters – ook begin zeventig – woont zuster Goretti nu in het Delftse klooster. Er is ook nog een vierde zuster van 94, maar zij zit vanwege haar ouderdom en gezondheid in een verzorgingstehuis.
Zuster Goretti vindt het haar missie om in Delft de kerk bij de mensen te brengen. “Ik ga bij hen op huisbezoek en vraag ze wat ze missen in de kerk.”

Dit artikel over buitenlandse kloosterlingen in Nederland stond op 8 mei in dagblad Trouw en was tevens op de website te lezen. Zie ook de online versie.

Geef een reactie