Ruim een jaar geleden schreef ik deze column. Het gaat over de titel van mijn blog en daarom leek het me een goed idee om deze column als eerste te plaatsen.
Op een rustige middag ben ik wat op zolder aan het graven in oude dozen. Ik vind weinig leuke dingen, op wat oude boeken, fotoalbums en verdwaald speelgoed na. Even later kijk ik in een kistje en zie daar een stapeltje schriftjes in liggen: vrolijke kleurtjes en bedekt met allerlei kindertekeningetjes, trekken deze schriftjes mijn aandacht. Wat is dit, wat staat erin? Nieuwsgierig als ik ben, sla ik het eerste schriftje open.
“Niets bijzonders te melden over Daphne vandaag, ze is erg lief geweest en heeft fijn met de poppen gespeeld”, staat daar geschreven in mijn moeders handschrift. Ik lees verder en bekijk het schriftje nog eens goed. Dan zie ik staan: juni 1994. Twee jaar was ik toen dus, een maand later alweer drie jaar. Ik lees verder en voor ik het weet, ben ik al op de helft. Leuk om te lezen hoe ik was als peuter, wat ik deed en wat me bezighield. Bijna iedere dag ging ik naar het kinderdagverblijf en maakte veel plezier met de kindjes daar. Ach, op alles “nee” zeggen was ook wel leuk! Tja, de ‘peuterpubertijd’ hé?
Terwijl ik dit allemaal lees, denk ik aan het liedje De vlinder van Marco Borsato. Hierin staat een zin, die erg mooi past bij dit moment op zolder, lezend over mezelf als meisje van twee. “Alles wat groot is, begon ooit klein. Je hoeft niet meteen een vlinder te zijn”. Misschien bedoelt de zanger er wel iets anders mee, maar ik vind het erg toepasselijk. Als meisje van twee was ik immers nog een rupsje, zullen we maar zeggen. Bang en klein voor de grote wereld, afhankelijk van haar ouders. Maar nu… nu ben ik zestien, over twee maanden alweer zeventien. Dat is raar, wat gaat het snel. Was ik nog maar dat rupsje, moest ik nog maar die vlinder worden, want die vlinder ben ik nu bijna.
Volgend jaar achttien; schijnbaar volwassen. Dan moet je zelfstandig zijn en wordt er een hoop van je verwacht. Maar wil ik dat wel? Ik vind het wel fijn zo bij mijn ouders en mijn broertje, die af en toe ook best lief kan zijn. Hier in Waalwijk en omstreken voel ik me veilig. Vrienden en familie wonen hier en ik ken de stad. Weinig verantwoordelijkheden; best een relaxt leventje eigenlijk. Toch laat ik me door deze vertrouwde dingen niet tegenhouden. Volgend jaar het eindexamenjaar: vijf havo. Daarna ga ik studeren en hier heb ik heel veel zin in. Het studentenleven lijkt me heerlijk, dus heb ik de ‘droom’ om op kamers te gaan. Het liefst in Utrecht om daar journalistiek te gaan studeren. Lukt dit niet (waar ik natuurlijk niet van uitga), dan in Tilburg. Maar ik ga op kamers, dat is één ding wat zeker is.
Over een jaar en een paar maanden vlieg ik dus weg. Ik laat een briefje achter: “Tot snel, lieve vrienden en familie, kom gerust langs en we bellen!” Daphne slaat haar vleugels uit en vliegt ‘De Wijde Wereld’ in.
Het rupsje is veranderd in een echte vlinder.