Met het roze emmertje in haar hand liep ze de vele trappen af van de flat waarin ze woonde. Het was een mooie dag. Ze hield van de zomer en ze hoefde niet naar school. De zon scheen op haar armen, haar vlechtjes wapperden in de wind. Het zomerbriesje dat er waaide, deed haar jurkje opbollen. Ze voelde zichzelf net zo mooi als de ballerina die ze op haar slaapkamer had staan. Ze lachte en begon te huppelen.
Eenmaal aangekomen bij de grote parkeerplaats die voor de flat lag, ging ze voorzichtig zitten. Ze zette het emmertje neer en haalde er het gele stoepkrijt uit. IJverig en vol overgave begon het meisje met het inkleuren van de zon. Een grote ronde cirkel en lange zonnestralen die heel ver reikten. Daarna waren met het blauwe en witte krijt de wolken aan de beurt. Trots keek ze naar de heldere lucht die ondertussen ontstaan was. Van regen hield ze niet. Het leek wel of de mensen dan iets treurigs hadden, alsof iedereen met de regen mee huilde. Haar lucht bestond alleen maar uit witte wolkjes en heel veel zon.
In de lucht vlogen vogels fladderend en tsjilpend rond. Net als het meisje leken ze van deze dag te genieten. Ze haalde alle kleurtjes uit het emmertje. Roze, rood, oranje, groen en paars. Haar tekening moest vrolijk worden, met alle kleuren van de regenboog. Ze tekende vlinders en bloemen, kwispelende hondjes en een grote speeltuin.
Van al het tekenen en kleuren kreeg ze het wel warm. Het meisje besloot even in de schaduw te gaan zitten en daarna weer verder gaan. Terwijl ze naar haar tekening keek, dacht ze aan de dingen die ze in boekjes gelezen had en waarover opa zo mooi kon vertellen. Ruzies, pesterijen, oorlog, pijn. Ze werd er verdrietig van. Ze snapte niet dat mensen elkaar niet aardig konden vinden of elkaar uitlachten. Iedereen is toch even aardig, dacht ze bij zichzelf. Dat bracht haar op een idee.
Snel ging ze verder met haar tekening. Ze tekende witte mensen, bruine mensen, gele mensen en oranje mensen. Alle mensen stonden hand in hand en iedereen op haar tekening was even mooi en even aardig. Niemand keek verdrietig of boos, ze lachten allemaal. Na een tijdje was ze klaar. Ze deed een paar stapjes achteruit en keek stralend naar de kleurrijke tekening die bijna de hele parkeerplaats bedekte.
Ze keek omhoog naar de flat. Misschien zat haar mama wel op het balkon, dan kon ze haar tekening zien. Maar niet alleen haar moeder zat op het balkon, vele mensen waren op hun balkon gaan staan en keken over de rand naar beneden naar de tekening van het meisje. Velen kregen als vanzelf een lach op hun gezicht, sommige mensen raakten ontroerd en weer een ander dacht terug aan vroeger. Ze zagen een nieuwe wereld, de wereld zoals hij eigenlijk zou moeten zijn, door de ogen van het meisje.