Eeuwig

Er is geen leven zo eeuwig
als mijn herinneringen aan jou.
In tegenstelling tot wij mensen
vergaan ze niet.
De herinneringen aan jou
en aan de mensen van wie we houden
veranderen hoogstens met de seizoenen mee van kleur.

Dat beseffen we maar al te goed

op herfstdagen als deze
wanneer de zon bijna achter de bomen verdwijnt
en de bladeren langzaam hun groen verliezen,
net zo lang tot ze van de bomen vallen en er niets meer is.
Niets dan enkel onze gedachten aan hoe het ooit was.

Straks, als de lange winternachten mistig worden

en er sneeuwvlokjes vallen,
is het net of het heelal zachtjes huilt en zijn verdriet
maar moeilijk kan verbergen,
net als iedereen die van je hield.
Want er is geen leven zo eeuwig
als onze herinneringen aan jou.

Tot er niets meer is

Het is de nazomerzon die de bladeren perfect bruin kleurt en ervoor zorgt dat ik, als ik naast je op mijn bed zit, alleen maar kan denken dat het een prachtige herfst wordt. Voor het raam nippen we van onze thee, fluisteren dezelfde woorden als we afgelopen avond deden en kijken naar de straat beneden.

De mensen lachen en groeten. Het meisje op de fiets, de vrouw met de hond en de man met zijn zoon, allemaal zeggen ze elkaar gedag. Een enkele keer kijken ze omhoog, vangen onze blik en zwaaien dan. Wij zwaaien terug. Je drukt me tegen je aan, steekt je duim omhoog en knikt met alle trots die je in je hebt naar de mensen beneden. Ze knikken bevestigend. Alsof ze willen zeggen dat je me nooit meer los moet laten en de winter nooit zal komen. Alsof onze thee nooit afkoelt. Alsof de bladeren net zo mooi van kleur zullen blijven als ze vandaag zijn.

We blijven de hele dag op bed liggen, net zo lang tot de zon achter de bomen verdwijnt en de bladeren langzaam hun kleur verliezen. Net zo lang tot ze van de bomen vallen en er niets meer is.