Ze dacht dat ze boven de daken vrij was, tussen de wolken
die, hoewel ze lager hingen dan ze zich herinnerde,
net zo snel voorbijdreven als op een warme dag in juli
als ze lag in het gras.
Meedeinen op de wolken zou ze
en vooral niet naar beneden kijken
waar het donker in de straten hing.
Want boven de daken zou ze zijn vrij zijn
tussen de van vrede zingende vogels
die de zovele krassende kraaien negeerden.
Haar vleugels uitslaan zou ze daarboven
omdat het nergens anders mocht.
Zou de zon haar dan zeggen
dat het einde een illusie is, dat ze zich het kwaad
heeft verbeeld, de stemmen niet gehoord
en de overwinning straks zacht zegeviert?
Ze dacht dat ze boven de daken vrij was, maar ze wist niet
dat daar bommenregens uit vliegtuigen werden gelost.
Leven en lijf waren hier niet tegen bestemd
en eensklaps werd ze uit haar lijden verlost.
De zon zei niets en gaf haar,
het leed verzwijgend, enkel haar vrijheid terug.
Daphne van Breemen, 4 en 5 mei 2015
Dit gedicht verscheen ook op cjp.nl onder de naam ‘CJP doet het met dichters: Daphne van Breemen‘.