De kille kamer waar
de muren vechten
om de ruimte en de laatste herinnering
met het doven van het licht
verloren is gegaan
Vanavond schrijf ik een brief aan jou
vanavond schrijf ik een brief aan jou
de woorden geef ik aan de wind
omdat ik toch niet weet
waar het eindigen zal
de herfstbladeren nemen
mijn gedachten mee
ze zweven door de nacht
tot ze jou bereiken
Twinkeling
Als tranen gepaard gaan met een lach,
bestaat de twijfel over huilen van verdriet of geluk niet meer.
Die twinkeling in je ogen is wat volgt.
Schilderij
Teder sijpelde het water over haar lichaam
Vloeiend langs vlaktes en dalen
Over heuvels stroomde het water zacht verder
Langs de pure schoonheid van haar naakt zijn
Het water was als verf, haar huid als doek
De nacht is je meest geliefde vijand.
Loslaten
Ik moet je loslaten
Het is heel eenvoudig
Jij plakt een sticker op je hart:
‘Houd me niet meer vast’
Wat zou het fijn zijn als ik over de tijd kon beschikken.
Alsof het uurwerk van de klok mijn hart is en de wijzers mijn bloedvaten zijn.
Constant
Er zijn vaak veel dingen die we willen zeggen,
maar zolang de tijd het ons niet gunt, zwijgen we.
Constant.
Alsof de stilte de tijd omarmt.
Lentekriebels in de bus
Blikken die de ander volgen.
Net zo lang tot de bestemming bereikt is.
Onze wegen scheiden elkaar.
Een lentebries blijft achter.