Vrijwilligersprijs

Nu het jaar bijna ten einde loopt, is het wel eens tijd om mensen met een groot hart in het zonnetje te zetten. Mensen die zich vrijwillig inzetten voor de mensen die het nodig hebben. In verschillende gemeentes wordt er dan ook jaarlijks een vrijwilligersprijs uitgereikt. En dat moet natuurlijk in ieder gemeente gebeuren.

Wie de prijs in Almere zal krijgen, is wel duidelijk. Grensrechter Richard Nieuwenhuizen van amateurvoetbalvereniging Buitenboys verdient de prijs als geen ander. Afgelopen zaterdag werd hij na een wedstrijd vlaggen in elkaar getrapt en geslagen door een paar onbeschofte jongens. Vervolgens overleed hij aan zijn verwondingen. Nieuwenhuizen was een geliefd persoon bij Buitenboys en was er al jarenlang te vinden als vrijwilliger, want zijn zoon voetbalt immers zelf bij de club. De mishandeling van deze onschuldige grensrechter zette me aan het denken. Mijn vader is ook al jarenlang grensrechter bij de plaatselijke voetbalvereniging. Zelfs nu mijn broertje allang gestopt is met voetballen gaat hij enthousiast door. Iedere zaterdag of zondag staat mijn vader in weer en wind te vlaggen. Ook wanneer de jongens uit zijn team menen dat hij wel wat harder mag rennen langs de lijn. Het zullen wellicht zijn minder fitte benen zijn die niet meer zo meewerken. Die tijd dat hij een jonge god was is immers voorbij. Natuurlijk vlagt mijn vader ook wel eens wedstrijden waarbij de tegenstander ontevreden is of niet tegen zijn verlies kan. Wat nou als mijn vader het slachtoffer was geweest? Verschrikkelijk. Ik denk dat jongeren – en niet alleen de voetbaljeugd – te weinig beseffen hoeveel vrijwilligers waard zijn. Dat die mensen, zoals Richard Nieuwenhuizen, in hun vrije tijd iets voor de club betekenen, dat ze het beste met de club en de leden voor hebben en daarom graag hun steentje bijdragen. De jeugd ziet het als vanzelfsprekend, maar dat is het niet.

Laten we daarom iets meer bewustzijn creëren bij de jeugdleden van sportclubs- en verenigen. In de hoop dat geen enkele familie en vereniging hoeft te doorstaan wat het gezin en de voetbalclub van Richard Nieuwenhuizen nu meemaken. Al die mensen die iets voor anderen betekenen, wat het ook moge zijn, van vrijwilliger bij een buurtvereniging tot aan grensrechter bij een voetbalclub, verdienen net een beetje meer waardering dan ze normaal al krijgen. Omdat we respect hebben voor alles wat ze voor een vereniging over hebben en betekenen voor een ander. Die mensen, stuk voor stuk, verdienen de vrijwilligersprijs.

Vrijwilligerswerk met een gouden randje

Het broertje van een vriendin van mij is een erg leuke oprechte jongen. En gehandicapt. Dat maakt hem tot wie hij is: lief en bijzonder. Hij is achttien, de leeftijd waarop je zou zeggen: oud genoeg om zelf wat extra geld te verdienen. Maar om aan een zakcentje te komen, moet je werken. Het mooie is: de jongen werkt bij de plaatselijke supermarkt in het dorp waar hij woont. Eind goed, al goed. Zou je denken. Maar zo makkelijk is het helaas niet.

Want die paar dagen in de week vakken vullen doet hij voor niets. Loonstrookjes zijn hem onbekend. Terwijl de andere vakkenvullers van zijn leeftijd wel betaald krijgen. Jongens en meisjes die hetzelfde werk doen, maar nooit de stempel ‘lichamelijk beperkt’ op zich geplakt hebben gekregen. Want het broertje van mijn vriendin is echt niet gek. Hij gedraagt zich alleen wat jonger dan hij werkelijk is. Maar voor vakken vullen, klanten helpen en een praatje met ze maken, deinst hij niet terug. De klanten kennen hem en hij kent de klanten. Mensen die, nadat ze door hem zijn geholpen, vaak met een lach de winkel verlaten. “Jongeman, kun jij misschien bij dat pak koekjes daar bovenaan?” Hij draait zich om van zijn werk. Er verschijnt een ondeugende lach op zijn gezicht en hij antwoordt: “Ja hoor mevrouw, dat kan ik wel!”, waarna hij zich weer omdraait en rustig verder gaat met zijn werk. Perplex kijkt de vrouw hem aan en dan barsten ze allebei tegelijk in lachen uit.

De jongen, inmiddels ervaren vakkenvuller, zou ook gewoon betaald moeten worden, maar dat kan niet. Hij zou graag werken om zijn brandstof voor zijn Puch te kunnen betalen, maar brandstof is geen zorg en die heeft hij wel nodig. Om niet gekort te worden op die zorg (persoonsgebonden budget), werkt hij daarom zonder loon. Want wanneer hij wel betaald werk zou doen, zouden zijn ouders minder pgb van de overheid krijgen. Maar zo simpel is het niet. Iemand die een paar uur in de week kan werken, heeft niet opeens minder zorg nodig. Dus gaat de jongen vrolijk en van niets wetend door met zijn werk. Vrijwilligerswerk met een extra gouden randje.

Deze column is tevens verschenen op http://www.stichtingmeo.nl.

 

Clubmoeder

Elke club of vereniging heeft zijn eigen clubmoeder. Dat is de vrouw met de liefste lach, de zachtste stem, de warmste handen en de grootste schoot. De ‘mama’ bij wie iedereen zonder problemen terecht mag en kan. Alle kinderen – van jong tot oud – zijn dol op haar. En alle ouders zijn blij met zo’n vrijwilligster.

Zo had ik zelf zo’n zes jaar lang een lievelingstrainster. Annemieke. Vroeger deed ik namelijk aan wedstrijdzwemmen. Soms fanatiek, meestal niet. Mijn lievelingstrainster wist daar alles van. Gelukkig zei ze er nooit zo veel over. Echt boos kon ze ook nooit op mij en mijn beste vriendin worden. Veel belangrijker was dat we plezier hadden in wat we deden en dat we met een lach op onze gezicht naar het zwembad kwamen. Stiekem vond ze onze streken veel te leuk.

In het zwembad waar ik drie keer in de week trainde, was het verplicht om te douchen voor je het water in ging. Dat betekende dat je na het douchen zeiknat op een bankje zat te druipen, luisterend naar de trainers die instructies gaven over welke slag en hoeveel meter we moesten zwemmen. Maar sprietjes al mijn vriendin en ik waren, hadden we het na de eerste paar minuten van zo’n uitleg al ijskoud. Dat douchen sloegen wij dan ook iedere keer gewoon over. Tot Annemieke het in de gaten kreeg. Moeders ontdekken alles. Natuurlijk. Zonder douchen kwamen we het zwembad niet meer in. Zoals echte moeder betaamt, hield ze ons dan ook in de gaten. Hadden we drogen haren, dan hadden we niet gedoucht. De oplossing was simpel: voortaan maakten mijn vriendin en ik onder de douche alleen onze haren nat. Kou lijden hoefde niet meer en een wijzende vinger van Annemieke richting de douche was ook verleden tijd.

De clubmoeder is er eentje die iedereen gelijk behandelt en die ieder kind of jongere even lief vindt. Een echte knuffelmama. Dat was Annemieke ook. Bij haar kon je altijd uithuilen, al je problemen neerleggen en niks was te gek. Ook wanneer het privé even niet lekker ging hoefde je maar te bellen en de thee stond al op de tafel nog voor je opgehangen had. Naar je eigen moeder luisteren deed je liever niet. Maar zo’n tweede moeder met al haar wijze lessen, dat was eigenlijk toch wel heel handig. Soms vraag ik me dan ook af hoe ik haar moet bedanken. En dan realiseer ik me weer dat ik zelf door moet gaan met vrijwilligerswerk. Iets betekenen voor een ander is het meest dankbare wat er is. Want als Annemieke me niet al die keren had laten verkleumen langs het bad, was ik niet die harde tante geworden die ik nu ben.

Deze column is tevens verschenen op http://www.stichtingmeo.nl.