Column Lezen – Brabants Dagblad

Lezen

En nu het licht uit! Woorden die nog door mijn hoofd galmen als ik terugdenk aan de avonden waarop mijn moeder met een flinke zwaai mijn slaapkamerdeur opengooide. Ze gebood me mijzelf niet langer aan mijn boek maar aan dromenland over te geven. Als zevenjarig meisje sputterde ik dan nog even tegen: “Maar het verhaal is zo mooi!” Zin had het niet. “Het is veel te laat. Kinderen van jouw leeftijd horen te slapen. Morgen mag je weer lezen.” Later ontdekte ik dat het slimmer was een zaklamp naast mijn kussen te leggen; dat licht was op de gang niet te zien.

Voor lezen is het nooit te laat. Ik weet nu al dat mijn kinderen later mogen lezen zolang als ze zelf willen, ook als dit minder nachtrust betekent. Op de lange termijn hebben ze meer aan een goed boek dan een uurtje langer slapen. Het baart me dan ook zorgen overal te lezen dat kleuterjuffen en -meesters amper nog tijd aan voorlezen mogen besteden. Een uur per week is al snel te veel. In plaats daarvan moeten leerkrachten zich houden aan ellenlange protocollen waarin staat dat er woorden en rekensommen moeten worden geleerd. Wie de onderzoeken er op natrekt, weet echter dat kinderen die altijd voorgelezen zijn later een bredere woordenschat hebben.

Mijn zorgen worden groter als ik terugdenk aan mijn eigen schooltijd en me realiseer dat het voorlezen – zoals dat toen zo vaak gedaan werd – voor de kinderen van nu misschien niet meer zo vanzelfsprekend is. In de kleuterklas zaten we met zijn allen in de kring, terwijl de juf een prentenboek voorlas en ieder plaatje langzaam aan alle kleuters toonde. In groep 3 viel de hele klas stil zodra de leraar Wipneus en Pim van B. van Wijckmade tevoorschijn haalde. Spannende avonturen, waardoor we de schoolbel niet eens meer hoorden. Sinds ik zelf boeken kon lezen ben ik dat altijd blijven doen. In groep 7 hield ik dan ook trots een spreekbeurt over de Kinderboekenweek. Een opvallende keuze, vond Meneer Bart die toen mijn leraar was. Het onderwerp werd zelden gekozen, zei hij. Toen vond ik dat vreemd. Nu niet meer. Het waren de beginjaren van 2000. Iedereen had net een computer. Alle spelletjes die je daarop kon spelen waren voor de meeste kinderen interessanter dan een goed boek. Ik vraag me dan ook af of Meneer Bart na mij ooit nog naar een spreekbeurt over de Kinderboekenweek geluisterd heeft.

Ik ben niet de enige die met weemoed terugdenkt aan die jaren. Kinderboekenschrijver Jacques Vriens toonde laatst nog zijn zorgen. Hij vraagt zich of kinderen straks nog weten wie Paul Biegel en Thea Beckman waren. Hij is bang dat klassiekers uit beeld verdwijnen en het in kinderboekenland steeds meer om scoren gaat.  Vriens roept dan ook op om jaarlijks een soort Nederland leest! voor kinderen te bedenken: ieder kind krijgt gratis een klassieker in de hoop dat hij of zij weer plezier in lezen krijgt. Ik kan niet anders dan me bij Vriens aansluiten en hopen dat de meesters en juffen van nu dat ook doen. Lees weer meer dan een uur per week voor, net als voorheen. Leg die protocollen maar in een donker kamertje en laat dan wèl het licht uit.

Van september 2013 tot en met september 2014 was ik columnist voor het Brabants Dagblad. Voor de onderwijspagina’s van alle edities (m.u.v. editie Tilburg) schreef ik eens in de twee maanden een onderwijsgerelateerde column. De column hierboven is, net als Rijstwafels, één van die columns die ik schreef en stond op 17 december 2013 in het Brabants Dagblad.

Geef een reactie