Mijn lieftallige Aladdinkamer

Met een beetje weemoed en een heleboel nostalgie ging ik een paar maanden geleden na bijna twee jaar terug naar de Aladdinkamer. Ik was er sinds mijn afstuderen niet meer geweest. De weg ernaartoe bestond nog uit evenveel trappen (die verdomde duizend treden!), de gang met alle bestuurskamers rook nog steeds hetzelfde (muf!) en de Toren van Babel die uit de prullenbak groeide was nog net zo hoog als voorheen (zijn er nog steeds muizen?). Maar daar, aan het einde van de gang, lachte de nog altijd vrolijk beplakte deur van de Aladdinkamer mij toe: er was licht aan het einde van de tunnel.

Mijn lieftallige Aladdinkamer, wat had ik je gemist! Een grote glimlach op mijn gezicht, daarna kwam de schrik. Het Perzisch tapijt op een andere plek, de tafel verschoven, nieuwe foto’s aan de muur en er stonden een stuk minder lege flessen in de hoek dan toen ik in 2016-2017 voorzitter was. Zeg huidig bestuur, jullie drinken toch nog wel een wijntje tijdens de vergaderingen? Hoe dan ook, het voelde niet langer als ‘mijn’ lieftallige kamer. Alhoewel, de muur was nog net zo rood, de quotes die erop hingen net zo grappig en de uitstraling nog net zo knus.

Fjieuw! Misschien kwamen mijn herinneringen meer met de werkelijkheid overeen dan ik in eerste instantie dacht. De tijd gaat verder, maar ook weer niet. Op dat moment stond de klok even stil. Ik dacht terug aan die warme zomerdag, eind augustus 2016. We kregen de sleutels van de Aladdinkamer en blijer konden we niet zijn. De eerste twee Aladdinbesturen hadden het zonder bestuurskamer moeten doen. Aan Bestuur III, oftewel Eline, Noa, Annemieke en mij, de eer om er onze heilige plek van te maken. De heilige plek van álle Aladdini.

En dat werd het. De kamer was het borrelcafé, de kantine, vergaderzaal, studiezaal, bibliotheek, dansvloer én huiskamer ineen. Wat waren we trots op die plek. Wat bén ik trots op die plek. Want hoewel ik al bijna twee jaar geen voorzitter meer ben en zelden nog even langskom, vergeten zal ik de Aladdinkamer niet. Iedereen die ook maar een beetje betrokken is bij Aladdin, zal erkennen dat de kamer voor hem of haar heilig is. Want nee, de kamer is niet van mij. Zij is van Aladdin, van ons. Opdat ze dat nog maar heel lang mag blijven.

Deze column verscheen in juni 2019 in het lustrumtijdschrift van SV Aladdin, de studievereniging voor alle religiestudies van de Universiteit Utrecht. Het gehele magazine is hier te lezen.