Als ik de wind kon grijpen, dan had ik je nu al gehad

Ik dacht dat ik je had. Ik had je bijna. Net toen ik je wilde pakken, je wilde grijpen en je niet meer los wilde laten, glipte je weg. Zomaar, het gebeurde voor ik er erg in had. Heel onverwachts. Maar het gebeurde wel, dat besefte ik pas later. Als ik je wel had weten te pakken, als ik je wel voor mezelf had kunnen houden, dan had ik je bij je hand gepakt. Onze vingers in elkaar verstrengeld. Jouw duim, die zachtjes over mijn hand streelde. Zo hadden we dan in de stad gelopen, alsof we niet beter wisten.

Zo hadden we al zo vaak gelopen. Wij samen, jij en ik. Maar jij ging verder. Ik bleef verbaasd achter. Verbaasd, omdat ik ieder woord dat je tegen me zei geloofd had. Hoopvolle woorden. Woorden waarvan ik dacht dat ze garant stonden voor een mooie toekomst. Woorden, waarmee je me overviel. Nu heb je me weer overvallen. Deze keer met je vlucht. De wind heeft je meegenomen. Soms waai je nog even terug, dan spreek je weer die lieve woorden. Dan wil ik je weer terug en je helemaal voor mezelf hebben, maar dat gebeurt niet. Ik heb je namelijk niet te pakken. Je bent niet van mij. Ik ben niet van jou. De wind moet gaan liggen of een andere koers aannemen, dan kan het nog gebeuren. Dan heb ik je bijna.

The Corner


The Corner, een geweldige video.
Zwart-wit, maar het beeldt zoveel kleuren uit.  Je ziet en hoort twee verliefde mensen, die hun verhaal prachtig vertellen:

“I remember the corner.
The corner of your colour, the corner of your smile.
The corner where we kissed.

The street corners turning into the corners of the corridor.
Into the corners of the room where we lay.
The corners of your mouth, of your eyes.
The corners of words we didn’t finish.
The corner of your name.
On the corner where we parted.
I remember the corner.”

Mannen van de vrede

zij leegden hun geweren
kogels in hun hand
daar op die berg
ver buiten de stad
werd de eerste stap
naar de vrede gezet

het goud van de kogels
veroorzaakte felle stralen
zonnestralen vol hoop
voortaan geen ruzie
geen uitzichtloze strijd
geen haat meer

zij hieven hun geweren
voor de laatste keer
en met de kogels
werden ze omlaag gegooid

de vechtersbazen van de oorlog
waren nu de mannen van de vrede

Bevrediging van woorden

De taal van de liefde gaat om de bevrediging van de woorden. De taal van de liefde kan op twee manieren gesproken worden. De eerste manier, is meteen de mooiste manier. Puur en zacht. De taal zoals zij ooit bedoeld was. Je moet deze taal met gevoel voor de liefde spreken. De tweede manier is de ongecontroleerde manier van spreken. Hard en wild. Zinloos, wanneer je die taal spreekt.

De taal van de liefde, beter kon hij het niet noemen. Het was donker, een uur of vier ’s nachts en ergens eind december. Hij was net terug van een stapavond met zijn huisgenoten. Hij had Utrecht weer onveilig gemaakt. In de ene hand hield hij een flesje bier, in de andere hand zijn pen. Door het kleine lichtje dat er brandde, oogde zijn kamer mysterieus. Sporen van de avond ervoor waren nog te zien. Overal asbakken met sigarettenpeuken, lege flesjes bier, een paar flessen wijn. De dames wilden immers ook wat. Maar nu zat hij aan zijn bureau en schreef. Niets meer dan dat. Hij schreef. Waarom, wist hij ook niet. Hij schreef niet zo vaak namelijk, en zeker niet ’s nachts na het stappen.

Terugdenkend aan het afgelopen jaar, dacht hij aan alles wat 2010 hem had gebracht. Deze nacht was een goed moment om te schrijven over zijn herinneringen van het laatste jaar. De woorden bleven komen, zo snel als de sneeuwvlokjes langs het raam vielen, zo snel kwamen de woorden op papier. Hij schreef over de taal van de liefde. Wanneer de taal van de liefde spreekt, komen twee lichamen samen. Ze verstrengelen zich heel gemakkelijk tot een geheel. Seks, hij hield er van. Daar kwam hij eerlijk voor uit. Hij was jong en hij genoot. Ze konden hem niks maken.

Vroeger was dit anders. Toen hij een jaar of zestien was, bekeek hij alles veel serieuzer. Seks was iets wat je met je vriendin deed, anders niet. Dan was je een ‘player’ en daar wilde hij niet voor aangezien worden. Daar voelde hij zich toch echt te goed voor. Tot hij ging studeren en zijn houding veranderde. Als het kon, ging hij iedere avond stappen. Meisjes, die waren er genoeg. Jonge vrouwen eigenlijk. Ze waren in overvloed en deden niet zo moeilijk. Avontuurlijke meisjes, die vond hij het leukst. Het afgelopen jaar was hij dan ook regelmatig in een steegje beland of met een vrouw in zijn bed. En heel af en toe werd hij de volgende morgen wakker in een bed dat hij niet kende.

‘Ik geniet van seks, meer dan wie dan ook’, schreef hij. Maar dat zette hem aan het denken. Want wanneer hij een avontuurtje heeft, is dat meer geile seks. Hard en wild, maar ontzettend leuk. Net als een achtbaan eigenlijk. Je wilt zo graag, hebt even plezier en voor je het weet is het weer voorbij. Hij dacht terug aan de momenten dat hij wild van verlangen naast haar in bed had gelegen. Die momenten waarop zijn handen trilden, hij zijn lijf niet meer onder controle had. Hij wilde haar, alleen nog maar haar. Wanneer hij klaargekomen was, kon hij er weer tegen aan. Zweet op zijn voorhoofd, op zijn buik, overal. Maar zo’n avontuurtje bracht hem niet van de wijs. Het was routinewerk geworden. Hij wist niet beter, want hij deed het iedere week. Hij neukte maar wat in het rond, zolang zijn verlangens bevredigd werden, hoefde hij niet te klagen.

Toch waren er dit jaar ook momenten geweest dat hij serieus met een meisje bezig was. Momenten die hij veel meer koesterde dan die loze nachtelijke momenten. Deze momenten waren hem lief, net zo lief als het meisje waar hij nu over schreef. Hij was verliefd op haar. De seks die hij met haar had was zoveel mooier, intenser vooral. Daar draaide het niet om het klaarkomen, daar ging het om elkaar. De blikken in haar ogen zeiden genoeg. Haar lijf tegen zich aan, warm en zacht. Zijn handen overal. Zijn handen die ieder plekje van haar naakte lichaam wilden voelen. Haar zoenen op zijn buik, op zijn borst. Wat wist ze goed wat hij lekker vond. Het was puur, pure liefde.

‘De taal van de liefde gaat om de bevrediging van de woorden. De taal van de liefde kan op twee manieren gesproken worden. De eerste manier, is meteen de mooiste manier. Puur en zacht. De taal zoals zij ooit bedoeld was. Je moet deze taal met gevoel voor de liefde spreken. De tweede manier is de ongecontroleerde manier van spreken. Hard en wild. Zinloos, wanneer je die taal spreekt. En daarom, al is het alleen maar voor jou, ga ik in 2011 alles anders doen.’ Met die woorden sloot hij zijn verhaal af.